-
Voorzetsels
Vul elke zin aan met een passend voorzetsel.
De oefening hoort bij les 10.12 van de methode Kameleon 3.
Interactieve oefeningLeerkracht -
Woordpakket 6 - Tijd voor Taal 5
Deze invuloefening past bij de methode Tijd voor Taal 5. Je krijgt enkele zinnen waarbij er sommige woorden ontbreken. Je kan een hint krijgen door op het vraagteken te klikken.
Interactieve oefening (3)Leerkracht -
Woordpakket 5 - Tijd voor Taal 5
Deze invuloefening past bij de methode Tijd voor Taal 5. Je krijgt enkele zinnen waarbij er sommige woorden ontbreken. Je kan een hint krijgen door op het vraagteken te klikken.
Interactieve oefeningLeerkracht -
Woordpakket 4 - Tijd voor Taal 5
Deze invuloefening past bij de methode Tijd voor Taal 5. Je krijgt enkele zinnen waarbij er sommige woorden ontbreken. Je kan op het vraagteken klikken om een hint te krijgen.
Interactieve oefening (3)Leerkracht -
Woordpakket 3 - Tijd voor Taal 5
Deze invuloefening past bij de methode Tijd voor Taal 5. Je krijgt enkele zinnen waarbij er sommige woorden ontbreken. Je krijgt een hint wanneer je op het vraagteken klikt.
Interactieve oefening (3)Leerkracht -
Woordpakket 2: Invuloefening - Tijd voor Taal 5
Deze invuloefening past bij de methode Tijd voor Taal 5. Je krijgt enkele zinnen waarbij er bij sommige woorden stukjes ontbreken die jij moet invullen. Je vult in met g, ch, gt of cht.
Interactieve oefening (3)Leerkracht -
Woordpakket 1 - Tijd voor Taal 5
Deze invuloefening past bij de methode Tijd voor Taal 5. Je krijgt enkele zinnen waarbij er bij sommige woorden stukjes ontbreken die jij moet invullen. Je vult in met ou, au, ei, ij, ooi, aai, oei, eeuw of ieuw.
Interactieve oefeningLeerkracht -
Afleidingen
Je krijgt enkele zinnen waarbij er woorden ontbreken. Voor het ontbrekende woord krijg je een zelfstandig naamwoord waarvan je het afgeleide woord moet zoeken en vervolgens invullen.
Interactieve oefening (6)Leerkracht, ICT-coördinator -
Het onderwerp thema 1 - Tijd voor Taal 6
Wat wordt er over het onderwerp gezegd? Welke zinsdelen in de rest van de zin zeggen wat het onderwerp doet of wat ermee gebeurt? Je gaat bij deze oefening op zoek naar het antwoord op deze vragen.
Deze oefeningen horen bij thema 1 van de methode …
Interactieve oefening (3)Leerkracht, ICT-coördinator -
Woordpakket 6: Invuloefening - Taal Actief 3
Deze oefening is gemaakt bij Taal Actief 3, woordpakket 6. Met deze oefening kunnen de woorden met -tie en -ctie geoefend worden.
Interactieve oefeningLeerkracht, Directie -
Werkwoordpakket 6b: Invuloefening - Taal Actief 3
Deze oefening kun je gebruiken bij de methode Taal Actief 3. Je kunt er de werkwoorden van werkwoordpakket 6b mee oefenen.
Interactieve oefeningLeerkracht, Directie -
Woordpakket 6a: Invuloefening - Taal Actief 3
Deze oefening is gebaseerd op de methode Taal Actief 3, woordpakket 6a. De woorden met -ti- worden geoefend.
Interactieve oefeningLeerkracht, Directie