Naar taalkrachtige lerarenopleidingen: Bouwstenen voor taalbeleid
Naar taalkrachtige lerarenopleidingen. Bouwstenen voor taalbeleid. Redactie Dorothea Van Hoyweghen - uitgeverij Plantyn
Algemene presentatie
Om de grote diversiteit in startcompetenties op te vangen,
moeten de lerarenopleidingen niet alleen over kijkwijzers en over
geschikte screenings- en toetsingsinstrumenten beschikken. Zij
moeten ook hun talige eisen expliciteren en gepaste
remediëringsroutes opzetten. Efficiënte leertrajectbegeleiding of
monitoraat op maat vergen een grondige analyse van de
startcompetenties, maar ook van de academische en professionele
taalcompetenties die de studenten op het einde van hun
studieloopbaan verworven moeten hebben.
Alleen een didactiek die rekening houdt met meervoudige
multiculturele en multimediale geletterdheid, biedt een afdoend
antwoord op de huidige diverse instroom en op de eisen van onze
maatschappij.
Professionalisering van het corps is onvermijdelijk, als de
lerarenopleidingen het principe 'Teach what you preach' willen
huldigen en willen overschakelen op taalontwikkelend onderwijs en
op de inzet van geschikt taalondersteuningsmateriaal.
Dit boek:
- wijst op de grootste taalstruikelblokken bij beginnende studenten en op de taalnoden die docenten ervaren;
- reikt een specifiek referentiekader aan om te komen tot een kwaliteitsvol eindproduct;
- bevat praktijkvoorbeelden die aantonen hoe gelijke uitgangspunten kunnen leiden tot verschillende resultaten.
Het boek biedt een 'blended learning solution', een multimediaal
pakket met oog voor parallellen en verschillen in het taalbeleid
van universiteiten, hogescholen en cvo's. Bij de verschillende
fasen die de universiteit, de hogeschool en het cvo doorlopen van
noodzakelijke startcompetentie, over academische tot professionele
taalcompetentie, dient de uitgave zich aan als de geschikte
gids.
* Frank Vandenbroucke, voormalig onderwijsminister, schreef
het woord vooraf (pdf)
* Beschrijving van de inhoud met de krachtlijnen van elk hoofdstuk
(pdf)
* Auteurs: Frans Daems, Jeroen Lievens, Nora Bogaert, Tine Van
Houtven, Elke Peters, Guido Cajot, Joke Vrijders, Tom Venstermans,
Lieve Verheyden, Riet Jeurissen, Elly Quanten, Hilde Van den
Bossche, Carine Steverlynck, Dirk Berckmoes, Hilde Rombouts,
Véronique Minnebo, Jan Loosveld, Wouter Schelfhout, Roger Van den
Borre, William Vroonen, José Vandekerckhove, Ingrid Evers,
Piet-Hein van de Ven, Bart Van der Leeuw, Mieke Lafleur, Johanna
van der Borden, Jo Van den Hauwe, Bart Horemans, An De Moor.
Recensie
Dit boek sluit aan bij de reflectie rond taalbeleid in het hoger onderwijs dat onder impuls van de vorige onderwijsminister werd ingezet en het is in feite een gerijpte en gediversifieerde voortzetting daarvan.
Visie
De inleiding van onderwijsminister Frank Vandenbroucke geeft al heel duidelijk aan wat de opzet, de zin en de effectiviteit kan zijn van dit bij uitstek belangrijk didactisch werk voor de hogere onderwijsopleidingen. Naast remediale aanpakvormen inzake taalbeleid lijkt de idee van taalontwikkelend lesgeven een vernieuwende dominante te zijn in dit boek. De idee wordt gelanceerd, ze wordt al toegepast in enkele lerarenopleidingen en ze biedt perspectieven op grotere efficiëntie en meer kansen voor meer studenten in de lerarenopleidingen. Het loont alvast de moeite voor lerarenopleiders er zich op toe te leggen, de idee mee te nemen in de eigen praxis en ze ruimer ook uit te dragen naar de aankomende leraren.
In het eerste deel rond visieontwikkeling treffen we het vlot leesbaar en uitstekend gestoffeerd ‘Elke leraar is taalleraar. Een referentiekader voor taalbeleid in de lerarenopleiding’ van Frans Daems. Het begrip taalbeleid in zijn smalle en brede opzet wordt in herinnering gebracht en de drie vormen van taalbeheersing voor het hoger onderwijs krijgen hier als concept hun volle invulling: de starttaalcompetentie om de studies aan te vatten, de academische taalcompetentie die nodig is om het curriculum succesvol te doorlopen en de professionele taalcompetentie die op het einde van de studie verworven moet zijn om de aankomende leraar in staat te stellen zijn rol te spelen in het opzetten en uitvoeren van het taalbeleid in de school waar hij zijn lerarenfunctie opneemt.
Uit een heel ander vaatje tapt communicatiedocent Jeroen Lievens in een tweede visieartikel ‘Meervoudige geletterdheid als gewenste hoeksteen van een krachtig, hedendaags en sociaal inclusief hogeschooltaalbeleid. Dit streven naar meervoudige geletterdheid, waarbij de studenten actief en creatief leren omgaan met de eigentijdse gemediatiseerde en gedigitaliseerde communicatievormen, is baanbrekend voor het onderwijsontwikkelend leren. Het vergt wel een hele ommezwaai in het denken van de doorsnee lerarenopleiders en de stap naar deze pedagogie van meervoudige geletterdheid als daartoe beslist wordt, zal een bijzondere inspanning vergen om die op effectieve wijze te leren beheersen om ze in praktijk te brengen. Wellicht is het die inspanning en dat engagement waard.
Noden
In het tweede deel wordt getast naar de taalnoden in de
lerarenopleidingen. In elk van de drie bijdragen blijkt dat
taalontwikkelend tewerk gaan veel verkieselijker is dan de
gebruikelijke praktijk van de instaptoetsen die remediërend bedoeld
zijn maar die het veruit moeten afleggen tegenover gedegen
behoefteanalyses. Die laatste laten toe de reële noden aan te
wijzen en voor het geheel van de studentengroepen taalondersteunend
te werken met gebruikmaking van het passende materiaal. In
Taalnoden in de lerarenopleiding van het expertisenetwerk
van de Associatie K.U. Leuven werd in vijf hogescholen een
digitale bevraging uitgevoerd om de noden te kennen zowel voor de
starttaalcompetentie als voor de academische en professionele
taalcompetenties van de aspirant-leraren. Hierin wordt dieper en
concreter ingegaan dan in het referentiekader van Frans
Daems op die drie vormen van taalvaardigheid. Daaraan hebben
lerarenopleiders alvast een beter inzicht in wat zij binnen het
curriculum als taalontwikkelende gegevens moeten meenemen. Het was
de bedoeling om aansluitend bij dat onderzoek het nodige materiaal
en de strategieën te ontwikkelen. Wij zijn benieuwd naar de
(publicatie van) de resultaten. In een derde bijdrage
Taalbeleid uit de startblokken. Een taaltest of een
behoefteanalyse als startschot? beantwoorden Tine Van
Houtven, Elke Peeters en Guido Cajot of een taaltest of een
behoefteanalyse de beste aanpak is. Zij steunen zich op een
behoeftenanalyse leesvaardigheid in de lerarenopleiding bachelors
en op een zesdelig taalvaardigheidsonderzoek. Gewone screening
blijkt veruit inferieur tegenover een volwaardige
behoeftenanalyse.
Fundamenteel voor de opzet van een taalbeleid in het hoger
onderwijs zoals dat beoogd wordt in het hele boek is wel het tweede
hoofdstuk van Nora Bogaert: Instaptoetsen volgens de
regels van de kunst. In enkele bladzijden herhaalt de auteur
nog eens duidelijk en indringend welke de criteria zijn voor
adequate toetsen: ze moeten fair, valide en betrouwbaar zijn. Ze
toont ook de complexiteit aan van de opzet van toetsing en pleit
voor gebruik ervan voor taalontwikkelend lesgeven. In kort bestek
en overzichtelijk kunnen hier lectorenteams vinden wat en hoe ze
het voor elkaar moeten krijgen.
Taalbeleid
Drie lerarenopleidingen beschrijven in dit deel hoe ze elk op zijn eigen manier taalbeleid organiseren in de praktijk. In een vierde bijdrage geeft de onderwijsinspectie haar bevindingen over het taalbeleid in de specifieke lerarenopleidingen in het volwassenenonderwijs.
In Taalbeleid werkt, maar niet vanzelf brengt Joke
Vrijders verslag uit van de organisatie en de bevindingen gedurende
al drie academiejaren van het taalbeleid in de
Arteveldehogeschool in Gent op het niveau van de
bacheloropleiding Secundair onderwijs bij zowat twee duizend
studenten. Dat gaat van screening naar remediëring met zelfstudie,
taalworkshops met studenten als taalcoach en individuele
begeleiding op maat, maar ook naar professionalisering van
docenten, die studenten moeten kunnen doorverwijzen, feedback geven
via kijkwijzers en een modelfunctie moeten kunnen uitstralen. Voor
de professionele taalcompetentie van de studenten krijgen de
collega’s de vaardigheid om hun studenten taalgericht vakonderwijs
te leren vormgeven om de studenten weerbaar te maken een taalbeleid
op schoolniveau te helpen ontwikkelen. In deze hogeschool wordt
gewerkt met een flankerende taalbeleidslijn met o.m. breed
ontwikkeld ondersteuningsmateriaal.
Vanuit een andere invalshoek schetst Tom Venstermans het
taalbeleid op de Karel de Grotehogeschool in Van
screening naar onderwijs op maat. Hier voeren screenings en
beginassesments van startcompetenties naar aangepaste leerroutes
waarbij individuele studenten bijgestaan worden door een
leertrajectbegeleider nog verder geassisteerd door een
taalvaardigheidslector. Ook begeleidingsintrumenten en –instanties
helpen naar behoefte de taalvaardigheid van de studenten te
verbeteren. Een geïndividualiseerde volgfiche voor mondelinge en
schriftelijke taalvaardigheid houdt de vorderingen bij tijdens de
leerroute. Dat alles moet de slaagkansen vanuit een toenemende
taalbeheersing bevorderen.
Dan brengen drie lerarenopleidingen hun praktijkverhaal met
parallellen en verschillen onder de beeldende titel Mol, uil of
libel… drie stadia in een taalbeleidsproces: de
Xioshogeschool in Hasselt met Riet Jeurissen
en Elly Quanten (bachelor basisonderwijs), de K.H.
Leuven met Lieven Verheyden (bachelor KO), de
KaHo Sint-Lieven Campus Waas met Hilde Van den
Bossche (bachelor basisonderwijs)..
De verhaallijn in Xios loopt van veel aandacht voor taal
naar taalvaardigheidsonderwijs gekoppeld aan taalleerstrategieën,
naar een reëel taalbeleid met aanvankelijk geïsoleerde initiatieven
vanuit lectoren Nederlands en de vakgroep Nederlands naar een
integraal taalbeleid van het volledige opleidingsteam aan de hand
van een taalbeleidsplan. Het verhaal loopt steeds verder met nu
heel veel aandacht voor de ontwikkeling van kernleertaken met een
leerlijn. Daarbij viseert het team als teksttypen gesprekken –
vragen, instructies, werkbundels – informatieve teksten – verslagen
– presentaties gekoppeld telkens aan de daarbij passende
taalhandelingen. Voor de K.H. Leuven loopt het verhaal
nagenoeg parallel met dien verstande dat de basis van het
taalontwikkelend leren gevormd wordt door de Kijkwijzer Mondelinge
Communicatie en de Kijkwijzer Schriftelijke Communicatie die
afdelingsbreed worden gehanteerd. Waar de K.H. Leuven zich
inzette voor de bevordering van de academische taalcompetentie,
richt de KaHo Sint-Lieven zich krachtig op de
professionele taalvaardigheid van haar studenten. Daarbij wordt
vooral gemikt op de realisering van de NTU-taaldoelen. Ook hier
pogen de docenten van een integrerend taalbeleid naar een integraal
taalbeleid door te stoten wat niet zonder knelpunten en
hindernissen verloopt.
Uit de drie verhalen blijkt hoe complex en dynamisch een
taalbeleidssysteem is. In het conclusief gedeelte van deze bijdrage
worden in dat perspectief belangrijke gevolgtrekkingen afgeleid die
relevant kunnen zijn voor andere lerarenopleidingen,
beleidscoördinatoren en –medewerkers. De factoren die een
taalbeleidssysteem in beweging brengen worden opgesomd. De
combinaties van acties die een taalbeleidsproces vooruit helpen
worden aangegeven. Zeker belangrijk in die conclusie zijn de
hefbomen voor taalbeleid: een stevig doordacht curriculum dat
rekening houdt met een taalleertraject met daarbij een stevige
verankering van het vak communicatieve vaardigheden in het totale
opleidingsgebeuren, een stagegerichte insteek inzake professionele
taal met de impact van de dertien doelen in het dozijn, een stevige
vakgroep Nederlands, de passende professionalisering van de
betrokken docenten, de student als aankomende leerkracht, de
structurele inbedding van een taalbeleids(coördinatie)opdracht in
het takenpakket van een of meer docenten.
Onderwijsinspecteur Carine Steverlynck geeft in haar
bijdrage Een ‘aparte’ taalkracht? Taalbeleid binnen de
specifieke lerarenopleiding in het volwassenenonderwijs het
relaas van de resultaten van haar onderzoek op de websites van de
CVO’s en via een uitgebreide bevraging met een bevragingsformulier.
Die resultaten geven aan dat zowat 75 % zich bekommert en zich
inspant voor taalbeleid, maar dat er buiten enkele opmerkelijk
goede opzetten nog weinig sprake is van een systematisch, coherent
en doeltreffend taalbeleid. Het is in die onderwijssector in
ontwikkeling zonder dat er al van evaluatie van resultaten sprake
kan zijn. De auteur meent dat dit boek ,Naar taalkrachtige
lerarenopleidingen’ dan ook bijzonder inspirerend zou kunnen zijn
voor die specifieke lerarenopleidingen.
Taalcompetentie
In haar bijdrage Wijzer kijken met kijkwijzers? Over een tussentijds product van taalbeleid geeft Lieve Verheyden de resultaten weer van haar kritisch onderzoek van negen erg verschillende kijkwijzers of observatielijsten. Zij puurt daaruit dertien tips voor een optimaliserende aanpak bij de constructie van kijkwijzers en voegt er ter voltooiing nog haar eigen Kijkwijzer voor kijkwijzers voor communicatieve competenties, haar ‘checklist waarmee kijkwijzers voor communicatieve competenties doorgelicht en bijgestuurd kunnen worden’.
Treffend is de titel van de bijdrage van Hilde Rombouts
en Dirk Berckmoes van het Monitoraat op maat van
de Universiteit Antwerpen Academische taalvaardigheid
voor elke student. De meerwaarde van een taalmonitoraat op
maat. Op basis van vrijwilligheid en persoonlijke aanmelding
kunnen de studenten uit alle faculteiten van de universiteit die
aanvoelen dat zij bepaalde noden hebben inzake taalvaardigheid op
een bepaald ogenblik van het academiejaar naast een aanpak binnen
hun opleiding een extracurriculaire begeleiding aanvragen bij het
monitoraat. De intentie “Ik wil academisch taalvaardiger
worden” voert tot een concreet individueel
taalbegeleidingstraject met (een combinatie van) groepslessen,
individuele ondersteuning en begeleide zelfstudie. De klemtoon in
dit hoofdstuk ligt bij de voorstelling van drie casussen op de
prominente rol van de taalbegeleider voor de betrokken student.
Een andere maar bijzonder boeiende invalshoek biedt de bijdrage van
Véronique Minnebo, taalbeleidscoördinator in het
Departement Sociaal-Agogisch werk van de Plantijn
Hogeschool in Antwerpen. Ze is getiteld Alle
studenten taalvaardig! Taalbeleid, taalbegeleiding en
taalontwikkelend lesgeven in een niet-taalgerichte opleiding.
De titel houdt de twee vormen van taalbeleid in die in haar
departement gecultiveerd worden. Het taalbeleid omvat
taalbegeleiding van alle studenten enerzijds en taalontwikkelend
lesgeven anderzijds. Alle klemtonen in Minnebo’s hoofdstuk liggen
op het cruciale thema taalontwikkelend lesgeven waarbij de
professionalisering van de andervakdocenten o.l.v. de
taalbeleidscoördinator in die richting nagenoeg alle aandacht
krijgt. Aspecten daarvan zijn bijscholing van de collega’s in een
paar workshops, individuele coaching, de beschikking over een
materialenbank voor de docenten en studenten, de uitwerking van
hulpmiddelen, regelmatig overleg en bijkomend een studententutoraat
voor taalbegeleiding van hogerejaarsstudenten naar eerstejaars toe.
Bij de beslissing om vooral taalontwikkelend les te geven blijken
de verwachte valkuilen en struikelblokken maar ook voorstellen tot
aanpak van die hindernissen.
Ook de onderwijsinspectie presenteert haar kijkwijzer voor taalbeleid. Vier onderwijsinspecteurs reiken die aan de lerarenopleidingen aan in hun bijdrage Talenbeleid in dienst van de leerling. Voorstelling en duiding van de Kijkwijzer Talenbeleid van de onderwijsinspectie. Hij is ontworpen ten behoeve van de inspectie zelf die een onderzoek uitvoert naar de manier waarop scholen van het leerplichtonderwijs aan talenbeleid gestalte geven. De inspecteurs menen dat in het licht van de verwerving van de professionele taalvaardigheidscompetentie van aspirant-leraren dit observatiemodel dienstig en nuttig kan zijn. Ons vallen daarbij als aandachtspunten op de aspecten van het Nederlands als vak, het Nederlands als instructietaal en het gebruik ervan voor de communicatie.
Taalkrachtig vormen
In een kortere bijdrage brengt José Vandekerckhove in zijn
hoofdstuk vanuit zijn ervaringen als lerarenopleider slo K.U.
Leuven en als pedagogisch begeleider enkele lossere ideeën
samen in ‘De lerarenopleiding: een hefboom voor het taalbeleid in
het secundair onderwijs’. Van groot belang vindt hij in de
opleiding van aspirant-leraren hun competentie om taalgericht
vakonderwijs te kunnen geven in hun stages en in de beginperiode
van hun leraarschap. Vermetel is wel zijn relativering van
de verankering van de standaardtaal in de basiscompetenties voor de
leraar s.o... voor ruimte voor taalvariatie in navolging van de
relativering van de betekenis van de standaardtaal in de
geschriften van Joop van der Horst. In dat verband
verwijzen we van in zijn referentiekader graag naar de genuanceerde
visie van Frans Daems rond "Taal in de klas” op pagina 16
van dit boek.
Een substantiële bijdrage leveren Ingrid Evers en Piet-Hein van
de Ven van de Radboud Universiteit Nijmegen met Taalbeleid
ook op de universitaire lerarenopleiding. Daar wordt de
module Vakspecifiek leren en taal aan de leraren-in-opleiding voor
alle schoolvakken aangeboden. Een tweede module is die rond de
NT2-problematiek over schooltaal en thuistaal, taalverwerving en
woordenschatontwikkeling, plurilingualiteit en multiculturaliteit.
De module Vakspecifiek leren en taal omvat vier sessies van
anderhalf uur. Elke sessie vertrekt vanuit praktijksituaties en
kent een eigen thema en een onderzoeksopdracht op dat thema geënt.
Nauwkeurige interactieanalyse van getranscribeerde klasgesprekken,
bewustmaking van de verschillende referentiekaders bij docenten en
leerlingen rond een opdracht, het leren van vakspecifieke concepten
en begrippen, een geoptimaliseerde formulering van een schrijftaak
opende verrassende taalinzichten en perspectieven voor de lio’s,
inzetbaar bij klassikale interacties in de bovenbouw. Daaruit
ontstond vanwege de auteurs omwille van de positieve perspectieven
een pleidooi voor institutionalisering van de module aan de eigen
universiteit en naar veralgemening naar de andere universitaire
lerarenopleidingen gericht op alle docenten van alle vakken.
Bijzondere waardering kwam er ook voor het digitale kennisplatform
van LEONED met zijn Kennisbasis Nederlands.
Van daaruit krijgen we in de bijdrage van Bart van der Leeuw,
Johanna van der Borden en Mieke Lafleur Kennisbasis Nederlands voor
de lerarenopleiding een ruim overzicht van inhouden en een
helder inzicht in de ordening van de beide kennisbases Nederlands
enerzijds voor de pabo en anderzijds voor de tweedegraadsopleiding.
Ze dateren van 2009. Die kennisbases stimuleren een bijzonder
fundamentele omslag in de aanpak van de lerarenopleidingen in
Nederland. Die worden nu wel bepaald competentiegericht. De te
verwerven competenties worden onderbouwd met de nu voorliggende
kennisbasis. Met die kennisbasis komt vast te liggen wat aankomende
leraren moeten kennen op het ogenblik dat zij de lerarenopleiding
verlaten. De relevante beroepscompetenties moeten dan worden
aangetoond en daarbij wordt geconstateerd of de afstudeerstudenten
de vastgestelde kennis paraat hebben. Voor alle studenten
wordt dan dezelfde norm gebruikt. In de hogeschool Utrecht wordt nu
al in de tweedegraadsopleiding de kennisbasis op een eigen
doordachte wijze gehanteerd als instrument voor
curriculumverbetering.
Aansluitend bij de voorstelling van de kennisbasis brengt Jo
van den Hauwe een laatste bijdrage De betekenis van de
Kennisbasis Nederlands (pabo) voor Vlaanderen. Voor hem gaat
het in de kennisbasis om declaratieve kennis waarbij geen
handelingsrepertoire aanwezig is en ze heeft dan ook vooral een
encyclopedische waarde voor de Vlaamse lerarenopleidingen. Voor de
ontwikkeling van de professionele taalvaardigheid van de studenten
lerarenopleiding is er voor de auteur dan ook een eigen instrument
gewenst dat onderliggende kennis beschrijft. Niettemin beschouwt
hij de Kennisbasis Nederlands van Van der Leeuw e. a. als
een waardevol document voor studenten en lerarenopleiders in
Vlaanderen...
Knooppunt*
Merkwaardig, maar zin- en beloftevol is Deel 6 Taalkoppelingen zoeken. An De Moor verzorgde dit afsluitend zesde deel. Het is enkel voor bezitters van het boek alleen maar online beschikbaar. Zij moeten surfen naar www.knooppunt.net - zich registreren, hun persoonlijke gegevens invullen en hun licentie activeren met behulp van de code die ze bovenaan pagina 2 van het boek vinden. Mogelijk komen later nog digitale aanvullingen daarbij.
Deel 6 bevat de volgende hoofdstukken
1. Een lerend netwerk. Samenwerking tussen de lerarenopleidingen in
de cvo's van het GO!
2. Inventaris e-platformen voor lerarenopleiders
3. Taalkoppelingen.
Tot slot
Als je het boek op je bureautafel legt, krijg je meteen op het voorplat de grote bol met vele kleine bolletjes daarop geënt in het vizier. Het is het vergrote facetoog van de libel. Het staat symbool voor de veelzijdige kijk op taalbeleid dat dit werk te bieden heeft en het verwijst naar de beeldrijke presentatie van de bijdrage van drie hogescholen die hun taalbeleid verbeelden met de mol, de uil en de libel.
Met de visie op taalbeleid en met de praktische uitwerking in aanzet of in uitvoering bij vele lerarenopleidingen kunnen wij ons volmondig aansluiten. Wellicht kon er wat meer nadruk worden gelegd op attitudevorming binnen het taalbeleid. Hoe moeilijk ook te vatten en te realiseren is het taalontwikkelend lesgeven als uitvloeisel van de didactiek van het taalgericht vakonderwijs de dominante stimulans in dit werk. Taalvaardigheid functioneel verwerven gelijktijdig met en verankerd in de leerinhouden kan op termijn een substantiële kwaliteitsverbetering en meer slaagkansen van aspiranten maar ook meer taalcompetente leraren opleveren in het onderwijs.
Het boek is ook aangenaam om te hanteren. Het bevat de nodige geraadpleegde lectuur. Het is keurig en leuk geïllustreerd met samenvattende of toelichtende tabellen en zeker is het prettig om tussendoor ook even te toeven bij de toepasselijke en puntige tekeningetjes van oud-collega Ides Callebaut. Het is ook degelijk gestructureerd in delen en hoofdstukken met telkens voor elk hoofdstuk de oriënterende en synthetiserende krachtlijnen ervan. De NTU-doelen en de basiscompetenties zijn als bijlagen toegevoegd.
Met veel belangstelling hebben we uitgekeken naar de publicatie van ‘Naar taalkrachtige lerarenopleidingen – BOUWSTENEN VOOR TAALBELEID. Na de aandachtige lectuur ervan zijn we niet ontgoocheld. Integendeel. We beseffen nu maar al te goed hoe belangrijk taalbeleid is in de lerarenopleidingen voor alle leraren. We begrijpen nu ook hoe stevig aan dat taalbeleid in het tertiair onderwijs wordt gewerkt. Dit boek is rijk aan relevante ideeën, geeft de diversiteit weer waarmee opleiders taalbeleid bekijken en bewerken. Het is inspirerend voor andere niveaus van onderwijs, maar evenzeer is het een visie- en ideeënuitwisseling van lerarenopleidingen onderling. We willen dit boek bij alle beleidsmensen, bij alle lerarenopleiders en leraren betrokken bij de lerarenopleiding en bij alle studenten die een lerarenopleiding hebben gekozen met veel genoegen aanbevelen: om het boek te lezen, te raadplegen en er op passende momenten naar terug te grijpen, om ondersteuning te vinden bij de eigen aanpak van zoveel wat thuis te brengen is onder dat taalbeleid. Wij zijn er dan ook zeker van dat het zijn weg, zijn lectuur en zijn gebruik in het werkveld van de lerarenopleidingen in Vlaanderen zal vinden. Wij bevelen het evenzeer aan voor de Nederlandse lerarenopleiders op elk niveau. Ook zij kunnen er enorm voordeel aan hebben.
Zovele toegewijde lerarenopleiders in Vlaanderen hebben een grote inzet opgebracht om hun bijdragen aan te leveren in een samenwerkingsbestek gestuurd door een coördinerende redactie en bezield en geleid door didactica Nederlands Dorothea Van Hoyweghen. Aan allen een hartelijke proficiat met deze prestatie.
Ghislain Duchâteau
Voorzitter Netwerk Didactiek
Nederlands
*Knooppunt is de realisatie van een online portaal voor
digitale leermiddelen. Met één login en paswoord krijgen leerlingen
en leerkrachten toegang tot alle digitale leerinhouden die ze
aangekocht hebben bij uitgevers van leerboeken die lid zijn van de
vereniging.
Knooppunt werd opgestart door de educatieve uitgeverijen Van
In en Plantyn en werd overgenomen door de groep
Educatieve en Wetenschappelijke uitgevers (GEWU), een
subgeleding van de Vlaamse Uitgeversvereniging (VUV)
vzw.
Meld aan of registreer om dit leermiddel volledig te bekijken
- gratis lesmateriaal;
- voor alle leeftijden en vakken;
- makkelijk doorzoekbaar op lesonderwerp.